Vandaag is Frits Frenkie, mijn zoontje, alweer zes maanden oud. Al zes maanden is dit kleine stuiterballetje, we noemen hem ook wel prins Rambo, een onlosmakelijk onderdeel van mijn en ons leven. Wat heeft zijn komst me tot nu toe geleerd? Wat valt er mee en wat valt er tegen? Tijd voor een overzicht.
De meevallers
– De allergrootste meevaller is natuurlijk Frits Frenkie zelf: een gezond ventje dat eet, drinkt, poept en slaapt. Zo jong als ‘ie is kan hij alle vakjes afvinken. Ik vind het knap!
– Wat me ook meevalt: dat onbeschrijfelijke gevoel van trots als Frits dus eet, drinkt, poept en slaapt. Bij elke boer of volle luier komen E. en ik glunderend van trots elkaar high fivend tegemoet. Het is iets wat me blijft verbazen: hoe kun je zo trots zijn op iemand die eigenlijk nog maar weinig kan? Hoe kun je meteen zoveel van iemand houden, van iemand die je nog niet kent, wiens karakter je nog moet ontdekken? Díkke meevaller.
– Frits’ vijfde maand.
– Hoeveel je kunt met maar vijf uur slaap.
– Hoeveel mensen er opspringen als je met kinderwagen wil in- of uitstappen in een tram of bus.
– Hoe fijn het is om een HEMA en Etos om de hoek te hebben.
– Dat ik hem nog niet van de trap heb laten vallen (*klopt af op hout*).
De tegenvallers
– Het overweldigende gevoel dat je eigenlijk géén idee hebt wat je aan het doen bent. Al sinds de bevalling probeer ik dat gevoel van me af te schudden en voorbij te zoeven, maar neen, tot op heden niet gelukt. Bij iedere nieuwe situatie, en dat zijn er zo’n 21 per dag, vraag ik me af wat ik moet doen. Kan ik hem beter laten liggen of moet ik hem oppakken? Kan ik beter nu een flesje geven of later? Ah shit volgens mij had ik beter net onder de douche kunnen springen, nu wordt ie weer wakker. Continu de twijfel of je wel het goede doet. Pas toen E. een tijdje geleden zei: ‘Kijk nou naar ‘m, hij is alleen maar aan het lachen’ besefte ik dat dat de enige graadmeter is: prinsje Rambo blij, wij blij. Zolang Frits lacht doe ik het blijkbaar zo slecht nog niet.
– Hoeveel je moet met maar vijf uur slaap.
– Ben zoo moe. Eén van de grootste cliché’s en zo ontzettend waar: ik ben zo moe. En als je geen kinderen hebt en dit leest of hoort denk je: ‘Ah oké je bent gewoon moe, heb ik ook wel eens.’ Maar mijn vermoeidheid heeft echt al een stuk of 9 gloednieuwe, niet eerder meegemaakte fases doorlopen. Dacht ik de maandag na Lowlands moe te zijn? Peanuts, in vergelijking met nu. Enerzijds verbaast het me iedere dag opnieuw hoeveel je kunt met weinig slaap. Iedere avond denk ik: Nah! Dit zijn we toch weer goed doorgekomen. Maar als Frits ’s nachts wakker wordt, pfoe, dan kom ik echt van heeeeel ver om mezelf bij elkaar te rapen en naar zijn bedje te strompelen en vraag ik me af hoe ik dit nog een nacht volhoud.
– De spiegel, nog zo’n tegenvaller! Niet de fysieke spiegel, die valt best mee. Ze zeggen toch wel eens dat een kind je een spiegel voor houdt? Zes maanden hè, is het mannetje en ik begrijp nu al wat ze bedoelen. Zo zei een psycholoog ooit dat je tegen jezelf moet praten zoals je tegen een kind praat. En als ik dan naar Frits kijk, zo onschuldig, fragiel en teer en ik hoor mezelf hem overladen met liefde dan besef ik soms: was ik maar zo lief voor mezelf als voor hem. Zei ik maar zo vaak ‘ik hou van mij’ als dat ik zeg ‘ik hou van jou’.
– Hoe duur het is om een HEMA en Etos om de hoek te hebben.
– Frits’ derde maand.
– De verwachting dat ik net zo “veel” alcohol kan drinken als voorheen.
View this post on Instagram
Zo kan ik waarschijnlijk nog wel even doorgaan, met zowel mee- als tegenvallers. En als ik doorga, gaat dit waarschijnlijk een hele emotionele, diepgaande lijst worden. In die emotionele, diepgaande lijst zou ik me waarschijnlijk laten leiden door hormonale moedergevoelens en vermoeidheid, en na zes maanden Frits Frenkie weet ik dat ik me daar niet door moet laten leiden ;-) Ik moet vooral heel veel genieten en dat is wat ik probeer te doen. Iedere dag opnieuw.